Wat zijn de typische defecten bij de inspectie van gebreide stoffen?
Hieronder volgt een lijst van enkele vaak voorkomende onvolkomenheden die worden aangetroffen bij de inspectie van gebreide stoffen. Deze stofdefecten worden meestal veroorzaakt door een defecte breimachine, of kan ook worden veroorzaakt door defecten in het garen of onjuist verven van de stof, printen of afwerken.
Defecten bij de inspectie van gebreide stoffen
Barre – strepen of banden in de stof, veroorzaakt door verschillen in garengrootte, spanning op garens of stof, kleur, glans of krimp, van het ene deel van het doek naar het aangrenzende gebied. De banden zijn horizontaal en komen alleen voor in inslaggebreide stoffen.
Vogeloog of Tucking-defect – onbedoeld inzakken veroorzaakt door een verbogen grendel op de grendelnaald of doordat de naald niet op de juiste hoogte wordt gebracht om de oude lus vervolgens los te maken.
Boardy – zeer harde of stijve hand, veroorzaakt doordat de steken te strak zijn of het garen te dik is.
Buigen – ontwerp of lijneffect dat over de stof buigt, vervorming veroorzaakt door het opnamemechanisme van de breimachine, of door storingen in de aanbesteding.
Gebroken filamenten of Garen –dit defect spreekt voor zich, wat betekent dat een of meer filamenten of garens gebroken zijn.
Gekrulde stof – stof plooit en ligt niet plat; veroorzaakt door ongelijkmatige steken of ongelijkmatige garengrootte.
Laat de steek vallen – een niet-gebreide steek, veroorzaakt doordat een steek te los is of de garendrager niet goed is geplaatst.
Vlot – ongewenste verkeerde steek(es) veroorzaakt door naald(s) niet verhoogd om een nieuw garen te ontvangen.
Naaldlijn – markeringen of lijnen in de lengterichting in de stof die het gevolg zijn van een ribbel die strakker of losser is dan de andere. Dit wordt veroorzaakt doordat een naald strak in de sleuf zit of door een defect zinklood.
Druk uit – groot gat in de stof, veroorzaakt doordat een garen breekt bij een bepaalde voeding, zodat breien niet mogelijk is.
Loop of Ladder – een reeks gevallen steken in een ribbel.
Scheeftrekken – dessin of lijneffect dat recht in de stof zit, maar niet loodrecht op de randen van de stof.
Slordig – term die wordt gebruikt om een dunne of onvoldoende geconstrueerde gebreide stof te beschrijven, één zonder “lichaam”.
Houd Mark tegen – een horizontale stofstreep die het gevolg is van het stoppen van de breimachine. Het wordt veroorzaakt door een spanningsverschil in de garens.